In de hypotheekomgeving worden vaak termen gebruikt, die je niet dagelijks gebruikt. Daarom hebben wij er een aantal van voor je op een rijtje gezet met de uitleg erbij.
Annuïteitenhypotheek
Een klassieke hypotheekvorm waarbij de som van de rente en aflossing, zonder invloed van rentewijziging of extra aflossingen, gelijk blijft. Daarbij neemt in het verloop van de hypotheek de rentebestanddeel af en het aflossingsbestanddeel toe. Meer over dit onderwerp. Door de nieuwe hypotheekwetgeving kan voor nieuwe hypotheken (oversluitingen zijn uitgezonderd) alleen nog maar worden gekozen voor een annuïteitenhypotheek of een lineaire hypotheek. Door zijn lagere lasten bij aanvang wordt meestal een annuïteitenhypotheek afgesloten.
Afkoopwaarde
De afkoopwaarde is het bedrag dat wordt uitgekeerd bij voortijdige be?indiging van een levensverzekering. Dit is de tot op dat moment opgebouwde waarde van de levenpolis eventueel verminderd met diverse kosten.
Aflossingsschema
De manier waarop bij de verschillende hypotheekvormen de aflossing van de schuld plaats heeft.
Aflossingsvrije hypotheek
Een aflossingsvrije hypotheek is een hypotheekvorm waar alleen de betaling van de verschuldigde rente verplicht is en die onder bepaalde voorwaarden zelfstandig of in combinatie met andere hypotheken gesloten kan worden. Meer over dit onderwerp.
Afsluitkosten
Het bedrag dat de hypotheekinstelling in rekening brengt bij het afsluiten van een lening.
Afsluitprovisie
Voor afsluitprovisie zie afsluitkosten. Deze afsluitprovisie werd meestal doorbetaald aan de zelfstandige financieel adviseurs en eigen adviseurs van de bank. Als regel 1% bedroeg deze 1 tot 2% over het hypotheekbedrag. In verband met de wetswijziging waardoor er geen provisie meer aan de financieel adviseur mag worden uitbetaald doch de klant rechtstreeks een factuur ontvangt hebben de meeste banken de afsluitprovisie laten vallen.
Bij Startersleningen brengt het SvN wel 1,5% afsluitprovisie in rekening doch dat wordt niet doorbetaald aan b.v. financieel adviseurs doch dient slechts om de eigen kosten te dekken.
Bandbreedterente
Variatie op een variabele rente. Het is een vaste rente met over het algemeen een boven- en een ondermarge (bandbreedte) van een contractueel vastgelegd rentepercentage. Wanneer de marktrente de marge overschrijdt wordt de ‘vaste’ rente verhoogd of verlaagd. De verhoging of verlaging is ter grootte van het verschil tussen de boven/ondermarge en de marktrente.
Bankgarantie
Een garantie van de bank dat de borgsom die de koper aan de verkoper moet betalen, indien nodig, wordt voldaan. Meer over dit onderwerp.
Bankhypotheek
Dient als zekerheid voor de betaling van al hetgeen de bank van de hypotheekgever te vorderen heeft, ongeacht de wijze waarop deze vordering is ontstaan.
Beleggingshypotheek
Hypotheek waarbij de aflossing op einddatum geschiedt door middel van een periodiek gestort bedrag dat is vastgesteld op basis van een minimaal te verwachten rendement. Meer over dit onderwerp.